Gebeden
Gebed tot de Heilige Zr. Marie Adolphine (1)
	Goede God,
	in uw naam mogen wij leven,
	in Uw naam worden wij gezonden.
	Geef ons de stilte en de toewijding om te verstaan
	wanneer U ons roept bij onze naam.
	U hebt zuster Marie Adolphine geroepen
	tot de weg van geloof en dienstbaarheid.
	Op haar voorspraak bidden wij U,
	dat wij diezelfde weg mogen gaan en even oprecht als zij
	zin en gestalte mogen geven aan ons geloof.
	Dit vragen wij U in de naam van Jezus,
	uw Zoon, onze Heer en Broeder. Amen.
	Heilige Zuster Marie Adolphine, bid voor ons.
Gebed tot de Heilige Zuster Marie Adolphine (2)
	(naar een gebed van Mgr. Paul Schruers, bisschop van Hasselt,  tot de heilige Amandina)
	Heilige Adolphine,
	Wij  willen je danken
	om je levensgetuigenis,
	om je inzet voor de verkondiging van het Evangelie,
	wereldwijd tot diep in China,
	om je goed hart zo vol van eenvoud,
	om je grote dienstbaarheid
	voor iedereen en zonder onderscheid,
	om je grote levensblijheid
	die je zo spontaan met anderen wist te delen.
	En dan te bedenken
	Dat jij zo helemaal een van ons, niet anders dan wij wilde zijn,
	een jonge vrouw van 34 uit Ossendrecht
	zoals we die nu ook nog kennen,
	bij wie we ons thuis kunnen voelen.
	En dat is fijn, want wij hebben ook wat te vragen:
	Maak van ons echte christenen,
	natuurlijk naar de maat van nu.
	Laat ons naar jouw voorbeeld
	Gods liefde beleven, zonder aarzelen, altijd en met vreugde.
	Leer ons getuigen van een Evangelie dat blijdschap brengt
	door dat voor te leven en met woorden te onderstrepen.
	Laat onze gemeenschap een voedingsbodem zijn
	waarin roepingen, zoals die van u en uw metgezellen,
	kunnen gedijen en aangemoedigd worden,
	want daar is nood aan in de Kerk
	bij ons en elders in de wereld. 
	Amen.
Gebed tot de Heilige Zuster Marie Adolphine (3)
	Op de rand van ’t landelijk Brabant
	stil verdoken in het groen
	stond de wieg van Adolphine
	nu omkleed met eer en roem.
	Nederig levend in ’t verborgen
	onbekend hier op deez’ aard
	wist zij deugd aan deugd te rijgen
	kleinood meer dan schatten waard.
	God, de meester aller zielen,
	zag met welbehagen neer,
	op het hart van Adolphine
	werkend steeds voor Zijne eer.
	Zachtjes en toch sterk welsprekend
	lokt’ Hij haar de wereld uit
	naar de lusthof, zijn geneugten,
	haar verkiezend tot zijn bruid.
	In gewijde stilte levend
	hoog bestraald door d’Hostiezon,
	steeds gehoorzaam, arm en zuiver,
	bloeide deze schone bloem.
	Diep in ’t harte welt de hope,
	door God zelf daarin gelegd,
	eens haar bloed te mogen geven
	uitverkiezing stil voorzegd.
	Gaande over land en zeeën
	maar in het harte blijft geprent
	‘k wil aan Jezus alles geven
	hoe de wereld keert of wendt.
	Adolphine blijft verborgen
	ook ginds op Chinese grond,
	maar nu wordt haar lof bezongen
	klinkt haar roem van mond tot mond.
	Blijde biedt zij heel haar wezen
	aan de Heer als offer aan
	Purperrood zijn nu haar kleren
	voor Gods lof en Jezus’ naam.
	In de rij der martelaren
	staat weer een van Neerlands grond
	zwakke maagd maar sterke vrouwe
	dreunt haar lof de wereld rond.
	Hoor, o heilige Adolphine,
	naar ons nederig smeekgebed
	voor de kerk en voor de wereld
	zend ons helpsters nauwgezet.
	Bid dat vele jonge mensen
	mee gaan strijden in onze rij
	en de geest van missionaris
	maakt dan vele armen vrij.
Gedicht
Gedicht over Zr. Marie Adolphine
	Een zonnig kind van Brabants grond
	En als zijn golvend koren blond,
	Dat plukte blij de jonge dag
	Van 't leven, met gezang en lach;
	Een simpel hart, maar rein en schoon,
	En van God zelf de stille woon.
	Zij kende, jong al, 't harde werk,
	En deed haar plicht, een voudig, sterk;
	Zelfs in de eentonige fabriek
	Weerklonk haar lach als een muziek;
	Haar hart bleef kinderlijk en vroom,
	Zij sprak tot God met heil'gen schroom.
	'k Wil U beminnen, meer, o, méér,
	Wat moet ik doen, mijn lieve Heer?
	Mijn hart is hongerig naar smart
	Om te gelijken op Uw hart!
	Zij heeft Zijn zachte stem verstaan
	En is, niet omziend, heengegaan.
	Gevangen in Zijn liefdeban,
	Naar 't klooster en naar China dan,
	Als pionierster van de Kerk,
	Vol ijver bij haar nederig werk;
	Nooit morrend, maar te alen tijd
	Een toonbeeld van gehoorzaamheid.
	Toen kwam die lang verbeide dag,
	Dien zij met vreugd in 't hart voorzag,
	O dag van 's hemels morgenrood!
	Waarop zij stierf den marteldood
	En neerzeeg, gruwelijk gewond,
	Doch met een glimlach om den mond.
	Nu treedt zij eeuwig in het spoor
	Van 't Lam, dat haar tot bruid verkoor,
	En gaat met palm en zegekroon
	De zalen door van 's hemels woon.
	Dit zonnig kind van Brabants grond
	En als zijn golvend koren blond.
	
	Willem ten Berge (1953)
Liederen
Lied van de Heilige Zuster Marie Adolphine (1)
	Gij die hier hebt geleefd, gewoond,
	wij durven zonder schromen,
	nu G’in de rij der heil’gen troont,
	vertrouwvol tot U komen.
	Gij zijt en blijft ons tot grote vreugd,
	en komende geslachten
	bewonderen zullen zij Uw deugd,
	en Uwe zegen wachten.
Refrein
	Uw offervaardige dienstbaarheid,
	heeft U het hoogste geluk bereid.
	Voor u was dit het rijkste loon:
	De bloed’ge martelaarskroon.
	In eenvoud en gehoorzaamheid
	hebt Gij geheel Uw leven,
	in vreugd’en liefde en in strijd,
	den Bruigom willen geven.
	Een blijde lente-zonnestraal
	waart Gij voor die u zagen
	en “goed zijn” was uw ideaal
	in al Uw levensdagen.
Refrein
	Wij vragen, zie genadig neer
	op allen die u minnen.
	Wij zullen komen telkens weer
	in diep en stil bezinnen.
	Geef ons een rijke offerkracht
	en leer ons veel te geven
	gij die eens alles hebt gebracht,
	leid ons naar het eeuwig leven.
	Oorspronkelijk gedicht / lied is na de zaligverklaring geschreven door mevr. D. Mous.
	Na de heiligverklaring is het gedicht / lied bewerkt: het woordje ‘zaligen’ in regel 3 van het 1e couplet werd gewijzigd in ‘heil’gen’. 
Adolphine van Ossendrecht (2)
	Melodie: No Mas Amor (Filippijnen)
	Tekst: Annemieke de Jong (2005) 
Refrein:
	Jij gaat je weg, al je dagen,
	Durft het met God te wagen.
	Ondanks de tegenslagen,
	Weet jij je in Zijn hand.
	En jij bezielt er zovelen
	Door ‘wie je bent’ uit te delen,
	Pijn en verdriet te helen
	“Ga op weg – en wees niet bang”
	Een meisje, zo vol dromen,
	Heel de wereld ligt voor jou open
	Mag lachen, spelen, hopen
	Op de toekomst die zou komen.
	Was het soms in de stilte
	Of soms midden in de nacht?
	Dat jij toen Gods stem kon horen
	Die Zijn woorden in jouw hart heeft gebracht
	Die jou vroeg om Hem te volgen
	Zonder vrees, zonder dwang,
	Naar een leven voor de ander
	“Ga op weg – wees niet bang”
Refrein:
	Je zocht je weg door het leven
	In de dienst aan andere mensen
	Al zou je liever wensen
	Je nog meer aan God te geven.
	Jouw doel: de verre missie
	En de medemens in nood.
	Daar gaf je je hart en handen,
	Bidden, werken, wassen, bakken van brood.
	Alles liet je voor Hem achter
	Op een reis ver en lang.
	Steeds weerklinkt in jou Gods roepstem
	“Ga op weg – wees niet bang”
Refrein:
	Zo ver van huis in den vreemde,
	Zonder wanhoop en zonder klagen
	Ontberingen te dragen
	In de zorg voor de ontheemden.
	Zelfs in de grootste dreiging
	Gaf je nimmer op, hield stand.
	Wist steeds op God te vertrouwen,
	Wist jouw leven in Zijn veilige hand.
	Adolphine, heel je leven
	Is een woord dat ons zegt
	In jouw voetspoor God te volgen
	“Ga op weg – wees niet bang”
Lied van de Heilige Zuster Marie Adolphine (3)
	Ten Zuiden van een Brabantsch stadje
	Ligt ’t liefelijk plaatsje Ossendrecht
	Een heel gewoon eenvoudig dorpje
	Waarvan een groot ding wordt gezegd.
	Daar werd een tachtig jaar geleden
	Uit heel eenvoudig werkgezin,
	Een Zaal’ge reine Maagd geboren:
	’t Was Soeur Marie Adolphine.
Refrein:
	Ja, in dat dorpje groen omgeven
	In ’t vriendelijk plaatsje Ossendrecht
	Daar werd een Zalige geboren
	Een Zalige vol hemels recht!
	Als kind verloor zij reeds haar ouders
	Reeds jong ontmoette zij verdriet
	Op school was z’een der blijste zielen
	Vol levensvreugd op elk gebied.
	Als later Z’in de “Stad” ging dienen
	En thuis kwam steeds met blije lach
	Dan ging zij aanstonds aan het delen,
	Aan iedereen, die zij thuis maar zag.
Refrein
	Tot eindelijk aan haar zielsverlangen,
	In het kloostertreden werd voldaan,
	Toen kon zij God haar leven wijden,
	Toen kon zij voor haar Heer bestaan.
	Ze werd nu ook weer uitverkoren,
	Om naar de missie toe te gaan, 
	Om daar de martelpalm t’ontvangen
	En blij naar Gode toe te gaan!
Refrein
	’t Was vroeger reeds haar zielsverlangen,
	Om naar de Missie toe te gaan,
	Misschien voor Christus mogen sterven,
	Dat was haar levensideaal.
	“Maar zulk een eer ben ik niet waardig”
	Zo schreef zij nog vanaf de boot,
	Maar Christus had haar uitverkoren,
	Om hem te dienen tot de dood.
Refrein
	De Boksers vielen in de hoofdstad,
	In Tai-yuan-fou haar missiestad,
	Daar werd zij met de andere Zusters,
	Gedreven op ’t martelpad.
	Zij is er toen de dood gestorven, 
	Van liefde tot haar God en Heer,
	Zij is de hemel ingetreden,
	Vol glorie, vol van zalige eer.
	Ja, ver van alles wat zij liefhad,
	Is zij gestorven voor haar Heer.
	Komt laten wij ons naar haar keren,
	Z’is onze voorspraak bij den Heer.
	12 december 1946  ----- Fl. van Loon (14 jaar)
	(oudst bekende lied van Adolphine)
Hoe schwoon ies mun durpke (4)
Muziek en tekst: Jef vd Bergh
Refrein:
	Hoe schwoon ies mun durpke, genomd Ossendrecht
	K’em er in al die jao-ao-ren mun eigen echt aan gehecht.
	Ik kan ut niej missen, nog vur gin miljoen.
	Ik kan dur niej van schei-ei-en,
	Dus zal ik ut ok nooit doen.
	Als maske Kaotje Dierikx, als zuster Marie Adolphien.
	Speciaal mar toch gewoontjes, haar leven werd niet ontzien.
	Respectvol is ze daarom, later heilig verklaard.
	Ze leeft nog steeds in Ostrecht voort,
	’n kapel, toneel, ’n straat.
Refrein
	Als maske Kaotje Dierikx, als zuster Marie Adolphien.
	Speciaal mar toch gewoontjes, haar leven werd niet ontzien.
	Respectvol is ze daarom, later heilig verklaard.
	Ze leeft nog steeds in Ostrecht voort,
	’n kapel, toneel, ’n straat.
Refrein
Zuster Marie Adolphine (5) Geschreven door Jan Verswijveren
	Ossendrecht
	Ostrecht, achttien zesenzestig
	Men leidt een armoedig bestaan
	Bij Dierkx wordt een dochter geboren
	die zo snel als het kan
	aan het werk moet gaan
	in de peekoffiefabriek
	Je vindt gaandeweg je bestemming
	Uiteindelijk kom je terecht
	bij een doel waar je alles kunt geven,
	waarin je je ziel en je zaligheid legt.
	Je laat aan vertwijfelde mensen
	in het donker een lichtpuntje zien.
	Ze krijgen door jou inspiratie.
	Kaatje, wat jou overkwam vergeten we niet.;
	Antwerpen
	Anvers, achttien drieënnegentig
	Je besluit in het klooster te gaan
	Meer nog dan in voorbije jaren
	zal je leven in het teken
	van dienstbaarheid staan.
	Je wordt Fransiscanesse.
	Je vindt gaandeweg je bestemming
	Uiteindelijk kom je terecht
	bij een doel waar je alles kunt geven,
	waarin je je ziel en je zaligheid legt.
	Je laat aan vertwijfelde mensen
	in het donker een lichtpuntje zien.
	Ze krijgen door jou inspiratie.
	Kloosterling, Zuster Marie Adolphine.
	Taiyuanfu
	China, negentienhonderd
	Daar voeg je de daad bij het woord.
	Je doet er goed werk in een weeshuis
	Maar toch worden jij
	en je zusters vermoord.
	Je bent martelares
	Je vindt gaandeweg je bestemming
	Uiteindelijk kom je terecht
	bij een doel waar je alles kunt geven,
	waarin je je ziel en je zaligheid legt.
	Je laat aan vertwijfelde mensen
	in het donker een lichtpuntje zien.
	Ze krijgen door jou inspiratie.
	Zendeling, Zuster Marie-Adolphine.
	Wij krijgen door jou inspiratie
	Heilige Zuster Marie Adolphine
	Marie Adolphine
	Zuster Marie Adolphine
 
                         
                         
                         
                         
                        